Een bekend gerecht dat je tijdens de wintersport in Oostenrijk tegenkomt, zijn knödels ook wel knoedels genoemd. Het zijn deegballen gemaakt van oud brood en vaak met spek erdoor. De variant met spekjes, maakte ik toen wij nog vlees aten al voor dit blog, maar ook voor vegetariërs kun je prima lekkere knödels maken. Deze vegetarische knödels maakte ik met spinazie. En eigenlijk hoort er ook kaas door, maar daarvoor in de plaats gebruikte ik edelgistvlokken. Dus deze knödels zijn ook nog eens lactosevrij.
Vegetarisch knödels maken – Ingrediënten
Voor 4 flinke knödels heb je nodig:
- 100 gram diepvriesspinazie
- 250 gram oud wit brood
- 80 ml sojamelk
- 2 kleine eieren (voor een vegan variant, laat je de eieren weg en gebruik je in plaats van 80 ml sojamelk, 200 ml)
- 2 tenen knoflook
- Zout
- Nootmuskaat
- Peper
- 1 eetlepel edelgistvlokken
- 50 gram boter
- 1 kleine ui
- 2 eetlepels bloem
Recept voor vegetarische knödels – Bereiding
Maak de spinazie warm in een steelpannetje. Als de spinazie helemaal ontdooit en warm is, giet je deze af op een vergiet. Laat goed uitlekken! Knijp desnoods met de hand nog een beetje vocht uit de spinazie. Hak de spinazie daarna fijn met keukenmachine.
Snijd ondertussen de ui fijn. Verhit de boter in de koekenpan en bak de uitjes in 15 minuten lekker bruin.
Scheur het brood in kleine blokjes en doe deze in een groot kom en doe er wat zout bij. Meng de eieren met de melk en giet dit vervolgens over het broodje. Roer even om zodat al het brood bedekt is door het mengsel. Voeg daarna de spinazie, de nootmuskaat, edelgistvlokken en de ui toe. Roer alles nog even goed door elkaar en laat het 20 minuten intrekken.
Voeg na de 20 minuten het bloem toe aan het knödeldeeg. Goed mengen, zodat alle bloem wordt opgenomen door het deeg.
Vorm nu met natte handen vier grote knödels van het deeg, zorg dat ze goed stevig zijn en leg ze op een bord.
Breng in een grote pan flink wat water met een snufje zout aan de kook. Het water moet hoger staan dan de knödels.
Als het water kookt, draai je het vuur iets lager, zodat het borrelen stopt. Doe voorzichtig de eerste knödel in het water. Ik doe dit meestal met een soeplepel, zodat ik de knödel kan onderdompelen en een kleintje gaar kan laten worden, voordat ik ‘m helemaal los laat in het het water. Voeg op deze manier één voor één de knödels toe. Let op! Doe niet teveel knödels tegelijk in de pan, want dan gaan ze aan elkaar plakken.
Als de knödels gaar zijn, haal je ze voorzichtig uit het water. Ook dit doe ik met een soeplepel.
Serveer de knödels op een bedje van zuurkool.
Eet smakelijk!